Sociaal, duurzaam en...'common': waarom we met De Warren aan 'commoning' doen!
Door Sarah van Ierlant, met veel dank aan Gerard Roemers
We omschrijven De Warren vaak als sociaal en duurzaam woonproject, maar naast deze idealen schuilt er nog een belangrijk idee achter onze wooncoöperatie: de filosofie van ‘commoning’. Wat dit precies is en waarom we het zo belangrijk vinden in De Warren leggen we je graag uit.
Allereerst, wat zijn toch die 'commons’?
Historisch gezien waren de commons gemeenschappelijke weidegronden, in het Nederlands ook wel ‘meent’ genoemd. Dit waren gronden waar verschillende boeren gezamenlijk gebruik van konden maken, bijvoorbeeld om hun schapen te laten grazen. Voorbeelden van andere (moderne) commons zijn bijvoorbeeld visgebieden, maar ook watervoorraden voor landbouw in droge gebieden, of gezamenlijke bossen waarin de gemeenschap duurzame houtkap gezamenlijk regelt. Het belangrijkste principe van een meent of common is dus dat mensen deze samen met anderen gebruiken, en samen afspreken hoe ieder individu gebruik mag maken van het gedeelde goed en hoe duurzaam beheer wordt vormgegeven. Net zoals ook wij dat in de Warren met ons huis willen doen: we maken samen afspraken over hoe we collectief en individueel, duurzaam gebruik maken van deze woonplaats.
En waarom wordt er soms gesproken over een ‘tragedy of the commons'?
Volgens sommigen is het gemeenschappelijke gebruik en beheer van gedeelde hulpbronnen, zoals gemeenschappelijke gronden, gedoemd te mislukken. Men is van mening dat er zonder goed beheer door de staat of de markt overbegrazing, overbevissing, vervuiling, etc. zou ontstaan. Econoom William Forster Lloyd beschreef het probleem van 'overmatig gebruik' van de meent al in 1833. Voortbouwend op dat betoog werkte de ecoloog Garrett Hardin dit probleem later verder uit tot wat hij de 'tragedie van de meent' (beter bekend als tragedy of the commons) noemde. Hij stelde dat mensen niet goed in staat zijn om gedeelde hulpbronnen, denk bijvoorbeeld aan weidegronden of vispopulaties, zo te beheren dat die het gemeenschappelijke welzijn dienen. Dit komt volgens hem omdat het belang van het individu en dat van de gemeenschap tegengesteld zijn. Wat bedoelt hij hiermee? Neem bijvoorbeeld een vijver met vissen in gedachten. Wanneer iedereen in een gemeenschap zoveel mogelijk vis uit de gemeenschappelijke vijver probeert te halen zal de vispopulatie steeds harder gaan slinken en is er op termijn niet meer genoeg vis voor iedereen: er ontstaat overbevissing. Maar als iedereen zich bij diezelfde vijver een beetje inhoudt en slechts uit de vijver haalt wat hij of zij nu nodig heeft, dan blijft de vispopulatie stabiel en is er ook op de lange termijn iedere dag weer voldoende vis voor iedereen. Het komt er dus op neer dat wanneer de leden van een gemeenschap allemaal voor zichzelf optimaliseren op de korte termijn, dit op de lange termijn niet leidt tot de optimale uitkomst voor de gemeenschap als geheel. Hardin maakt dus duidelijk dat wanneer beheer van een hulpbron niet door de staat of de markt plaatsvindt, het delen van de hulpbronnen uiteindelijk slecht afloopt voor iedereen: het leidt tot overconsumptie en ‘overgebruik’ (overbegrazing, luchtvervuiling, etc.). Kortom, zo was lange tijd de conclusie, je kunt het gebruik van gemeenschappelijke hulpbronnen beter niet zomaar aan de gemeenschap overlaten. Dat klinkt weinig hoopvol voor idealen van gemeenschappelijk zelfbeheer zoals de Warren, niet? Toch lijkt het tij voor de commons weer te keren.
Commoning in de 21ste eeuw: hoe het idee toch weer terugkwam
Het principe van commoning, waarbij het beheer van gemeenschappelijke hulpbronnen niet door de staat of de overheid plaatsvindt maar door de gebruikers en de gemeenschap zelf, lijkt inmiddels weer uit het verdomhoekje gekomen. Als je naar de geschiedenis kijkt is er genoeg bewijs te vinden dat mensen in staat zijn om een sociaal contract met elkaar op te stellen en problemen gezamenlijk op te lossen. Het idee dat het beheer van commons per definitie verkeerd zou gaan wordt steeds meer bevraagd. Ook Hardin zelf heeft vele jaren na zijn publicatie over de commons aangegeven dat zijn tragedy of the commons eigenlijk had moeten gaan over de tragedy of the unmanaged commons. Daarnaast is met baanbrekend onderzoek van de econoom en nobelprijswinnares Elinor Ostrom aangetoond dat er duizenden commons zijn (visgronden, zoetwatervoorraden, bossen) die al duizenden jaren lang duurzaam worden beheerd door de gemeenschappen die ervan afhankelijk zijn.
Gerard Roemers van het bestuur van De Warren is onze commoning expert en weet alles over de groeiende interesse voor nieuwe vormen van commoning. Ik vroeg hem dus maar eens wat er nu veranderd is in het denken over commoning.
"Lang was het idee dat als je common pool resources [red: een afgeleide term van commons die verwijst naar gemeenschappelijke goederen, waarvan individuele gebruikers alleen tegen hoge kosten kunnen worden uitgesloten, maar die wel schaars zijn en dus bij een te grote belasting door individuen uitgeput raken] goed beheerd wil hebben, je ze dan het beste kunt privatiseren: je zet er een hek omheen, het is niet meer voor iedereen toegankelijk en de eigenaar zal zorgen dat de hulpbron niet overmatig gebruikt zal worden zodat deze lang blijft meegaan. Aan de andere kant heb je natuurlijk ook door de staat beheerde hulpbronnen en goederen, die voor iedereen toegankelijk zijn maar die ook aan allerlei randvoorwaarden moeten voldoen waardoor ze vaak minder goed zijn afgestemd op de specifieke behoeften van een gemeenschap. Maar het kan ook anders. De term commons wordt nu veel breder gebruikt dan vroeger. De Waag society verwijst bijvoorbeeld naar de commons als iets dat publiek noch privaat is. Het gaat dan over zaken die in het maatschappelijk middenveld geregeld worden zonder dat private actoren één individueel belang voorop zetten, óf dat de overheid het helemaal regelt. Dat zijn dus dingen die samen door een gemeenschap geregeld worden, vanuit het collectief. En dat betekent ook dat we dan praten over een ander soort eigendomsvorm dan 'publiek' of 'privaat'."
Waarom is commoning volgens jou interessant voor de woonsector?
"Wonen is uiteindelijk een gemeenschappelijk belang. Nu kan een woning bijvoorbeeld óf een publiek goed zijn, zoals bij de sociale huurwoningen van woningcorporaties, óf een privaat goed, zoals bij koopwoningen van particulieren of de woningen die door huisjesmelkers verhuurd worden. Maar beide vormen laten te wensen over.
In beheer van de overheid krijg je vaak eenheidsworst. De huizen moeten geoptimaliseerd worden voor sociale huur, maar corporaties hebben niet de tijd en organisatiekracht om binnen die budgetten rekening te houden met wensen van individuele huurders. Dat leidt tot een type woning die voor iedereen ongeveer hetzelfde is: efficiënt en goedkoop, maar niet divers of duurzaam. Naar individuele woonwensen kun je dan niet cateren. Je kunt niet kiezen met wie je woont, waar je woont, etc.
In de private sector ontstaan situaties waarin men zoveel mogelijk huur uit een woning probeert te trekken. Ook daar is er geen incentive om de woning af te stemmen op specifieke wensen. Door commoning toe te passen in de woonsector kun je deze problemen ondervangen."
Hoe werkt commoning bijvoorbeeld in De Warren?
"De Warren is een duidelijk voorbeeld van commoning. We hebben een eigendomsmodel waarbij het gebouw geen eigendom is van een publieke actor zoals een woningcorporatie, maar ook niet van een private bewoner. Het is eigendom van een wooncoöperatie, waarvan de leden de huurders zijn. Gemeenschappelijk eigendom, gemeenschappelijk beheer."
Wat zijn de voordelen van dit commoning model?
"Een belangrijk voordeel is in de eerste plaats dat prikkels op de juiste plek liggen: kwaliteit en bewonerswensen staan centraal. Deelnemers aan De Warren hebben zowel de rol van ontwikkelaar van het gebouw als van bewoner in het toekomstige pand. Warrenaren hoeven alleen niet, zoals een commerciële ontwikkelaar, winst te maken op het project. Onze prikkel ligt dus bij de kwaliteit: een zo goed mogelijke woning bouwen omdat we er zelf in gaan wonen. En dus niet: een zo goedkoop mogelijke woning met zoveel mogelijk rendement neerzetten. Daarnaast ligt ook de financiële prikkel goed. De Warren gaat uiteindelijk heel betaalbaar zijn, want we gaan de huurprijs hooguit met alleen de inflatie corrigeren. En dus niet met de 6% stijging die corporaties vragen. Niemand heeft er belang bij om meer huur te vragen dan wat nodig is om het pand te onderhouden."
"In de tweede plaats is keuzevrijheid een belangrijk voordeel van commoning. We bepalen collectief hoe De Warren eruit komt te zien. Geen eenheidsworst dus, maar een gebouw dat bij de woonwensen van de groep past. Bij ons is dat bijvoorbeeld duurzaam, betaalbaar en met veel collectieve ruimtes, maar dat kan ook iets heel anders zijn. Eigenlijk is het raar dat de overheid helemaal bepaalt hoe jij woont. Tegelijkertijd is het ook raar dat een private ontwikkelaar dat doet en dat deze ook bepaalt hoe hoog jouw huur is. Voor een goed als een woning vind ik dit raar, zoiets is onderdeel van de onderkant van de piramide van Maslow." [red: onderdak is een van de primaire levensbehoeften van de mens volgens Abraham Maslow. https://nl.wikipedia.org/wiki/Piramide_van_Maslow ]
Hoe werkt commoning op de lange termijn?
"Door het eigendomsmodel heb je ook voor de lange termijn een prikkel om het gebouw goed te onderhouden; de bewoners zelf hebben er immers baat bij dat hun woning goed onderhouden blijft. Bovendien kan De Warren niet verkocht worden, dat staat ook in de gronduitgiftevoorwaarden. De Warren blijft voor eeuwig van de wooncoöperatie, waarvan de leden de huurders zelf zijn. Het blijft dus een woning en wordt nooit een speculatieobject. Het is net als met de voetbalkantine van de voetbalvereniging: je onderhoudt het pand en zorgt dat de vereniging draait. In het geval van De Warren heeft de gemeente ook gezegd 'ik bewaak, juridisch gezien, dat dit geen speculatieobject kan worden'. Ook dit is een belangrijk onderdeel van de Warren bekeken vanuit de commoning filosofie, De Warren is geen privaat speculatieobject. Maar De Warren is ook geen eigendom van de overheid en wordt niet door de overheid beheerd. Dit is van belang, want ook publieke goederen kunnen toch weer geprivatiseerd worden, zoals de woningen die woningcorporaties verkopen. Bij een coöperatief, zoals De Warren zou dat niet zo hoeven zijn. Omdat je niet speculeert heb je permanent veertig appartementen die niet onderhevig zijn aan de markt qua huurprijs. En je weet dat het nog goed wordt onderhouden ook.
Samengevat kun je dus zeggen: vroeger dacht men dat als iets van gezamenlijk belang was, dat de overheid het moest fixen, omdat het anders niet goed zou gaan. Of de markt moest het doen: soms kun je iets slim privatiseren omdat het eigenbelang dan zorgt dat het goed beheerd wordt.
CPO [red: collectief particulier opdrachtgeverschap - een vorm van ontwikkelen waarbij een groep bewoners zeggenschap heeft over de te realiseren woningen] is al een stap onze kant op - maar daarbij kun je niet garanderen dat de woningen geen speculatieobject worden. Bij commoning kan dat wél. Zo kies je niet alleen voor jezelf, maar denk je ook vanuit het idee dat er voor altijd een woonplek is voor de stad. Zo hebben we dat bij De Warren in ieder geval wel geregeld. De Warren is een woning en blijft een woning. Voor eeuwig."
Bronnen:
TedX Ed: Nicholas Amendolare - What is the tragedy of the commons?, via https://www.youtube.com/watch?v=CxC161GvMPc
Elinor Ostrom - Governing the Commons: The Evolution of Institutions for Collective Action
Wiki’s
https://nl.wikipedia.org/wiki/Commons
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tragedie_van_de_meent
https://nl.wikipedia.org/wiki/Piramide_van_Maslow